Bijtelling privé gebruik bestelauto?

Soms is er onduidelijkheid of er voor een bestelauto wel of geen (forfaitaire) bijtelling voor privégebruik moet worden toegepast. Een intern stuk van de fiscus hierover is nu beschikbaar.

Goederenvervoer
In principe geldt voor een bestelauto geldt dezelfde bijtelling voor privégebruik zoals we die kennen voor gewone personenauto’s. Een uitzondering is er voor de bestelauto die ‘naar aard en inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen’. Dit begrip is door de rechtspraak de laatste jaren steeds verder uitgebreid. Onlangs is er een intern stuk openbaar gemaakt waarin de ‘Belastingdienst/team Auto/Privégebruik auto’ een overzicht geeft van deze rechtspraak.

Vier categorieën
Er zijn vier ‘soorten’ bestelauto’s die door hun aard en inrichting uitgezonderd zijn van de forfaitaire bijtelling:

  1. De bestelauto waarvan de bijrijdersstoel is verwijderd en ook de bevestigingspunten niet meer beschikbaar zijn.
  2. De bestelauto waarbij het vloeroppervlak van de laadruimte 90% of meer bedraagt van het totale vloeroppervlak. Tevens moet de laadruimte ook 90% of meer van de totale inhoud zijn.
  3. De bestelauto die zo groot is dat hij niet in een parkeergarage kan, waarbij er vaste stellingen in de laadruimte zitten en waarbij de bijrijdersstoel functioneel is aan het laden en lossen.
  4. De bestelauto die vies en stoffig is waarbij ook de bijrijdersstoel functioneel is aan het laden en lossen.

Hoe groot precies een auto moet zijn om te groot te zijn of hoe vies en stoffig een auto moet zijn, zal per situatie bekeken moeten worden. In geval van twijfel kan er vooroverleg met de belastingdienst gepleegd worden.
Natuurlijk kunt u uit voorzorg een sluitende kilometeradministratie bijhouden.
Ook bestaat de mogelijkheid een verklaring ‘uitsluitend zakelijk gebruik’ aan te vragen. Let wel op dat er dan geen enkele kilometer privé mee gereden mag worden!

Geen bijtelling, wel privé-kilometers?
Als er geen forfaitaire bijtelling geldt, maar de bestelauto toch privé wordt gebruikt, dan wordt de waarde van het privégebruik belast. Het aantal privé-kilometers wordt dan vermenigvuldigd met de kilometerprijs voor de betreffende bestelauto.
Vaak zal de correctie op basis van werkelijke privé kilometers lager uitpakken dan de forfaitaire bijtelling.

Meer informatie
Voor degene die het interne stuk wil lezen kunt u die hier vinden. Heeft u vragen hoe met uw bestelauto om te gaan, zijn wij altijd bereikbaar om mee te denken.

Vrijval voorziening voor borgstelling kwijtscheldingswinst

Casus

X bezat middellijk 40% van de aandelen BV B. In augustus 2007 sloot BV B een krediet af bij de bank waarbij X zich borg stelde voor € 150.000. In mei 2010 ging BV B failliet. In juni 2011 werd X aangesproken door de bank. X kon het bedrag van € 150.000 niet betalen en bood daarom aan € 30.000 te betalen tegen finale kwijting. De bank ging akkoord, waarna X betaalde op 3 augustus 2011.

Meningsverschil

De inspecteur accepteerde bij de aanslagregeling Inkomstenbelasting 2010 een voorziening van € 150.000 en nam voor 2011 een TBS-resultaat van € 120.000 in aanmerking. X ging in beroep tegen de aanslag Inkomstenbelasting 2011.
Rechtbank Den Haag was het met de inspecteur eens dat de kwijtscheldingswinstvrijstelling niet van toepassing was, maar Hof Den Haag dacht daar anders over. Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris heeft A-G Niessen een conclusie uitgebracht. De A-G leidde uit een arrest van de Hoge Raad van 9 maart 2012 af dat de met de regresvordering rechtstreeks samenhangende betalingsverplichting van de borgsteller aan de crediteur behoorde tot het werkzaamheidsvermogen vanaf het moment waarop de borgstelling tot stand kwam. In het jaar voorafgaand aan de betaling, kon dan uit hoofde van de borgtocht een passiefpost worden gevormd voor de toekomstige uitgave. Wanneer werd afgesproken dat de verplichting werd teruggebracht en daarna het restant werd betaald, werd de eerder gevormde voorziening afgewikkeld. Voor een deel werd zij afgeboekt in verband met de betaling (€ 30.000) en voor het restant werd zij ten gunste van de winst verminderd (€ 120.000). Per saldo leidde X volgens de A-G dus een verlies van € 30.000, nadat aanvankelijk ervan was uitgegaan dat het verlies € 150.000 zou bedragen.

Advies advocaat-generaal

Het verschil van € 120.000 was volgens de A-G kwijtscheldingswinst. De afboeking van het restant van de voorziening vloeide namelijk voort uit het feit dat de bank voor het overige zijn vordering op X had prijsgegeven. Ondanks het accessoire karakter van de borgtocht, bestond volgens de A-G immers tussen de schuldeiser en de borg een zelfstandige verbintenis die door de crediteur geheel of gedeeltelijk kon worden prijsgegeven. De A-G adviseerde de Hoge Raad het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond te verklaren.

(via Fiscaal up to Date)

Show Buttons
Hide Buttons